dinsdag 19 maart 2013

De Cypriotische vs Nederlandse kleine spaarder

In Cyprus wordt momenteel serieus nagedacht over een eenmalige belasting van 3-6.5% van het spaarsaldo van kleine spaarders om de financiële problemen van het land het hoofd te bieden. Kleine spaarders zijn mensen die maximaal 100.000 euro op de bank hebben staan. Los van het feit of deze eenmalige onteigening wel of geen goed idee is, een kleine observatie van mijn kant. In Nederland hebben we de vermogensbelasting in box 3. Een spaarder met 100.000 euro moet jaarlijkse 1.2% belasting betalen over het saldo boven 20.000 euro. Voor een spaarder met een ton betekent dat dus een jaarlijkse belastingpercentage van 1.2% * 80.000 / 100.000 = 0.96%. Elke ~7 jaar betaalt deze Nederlandse spaarder dus evenveel belasting van zijn spaarcenten als deze Cyprioot eenmalig. 

De Nederlandse situatie blijkt politiek haalbaar, de Cypriotische lijkt dat nog niet. Kennelijk maakt de framing van een belasting uit. Een voorspelbare jaarlijkse belasting is in politieke zin dus beter dan een incidentele heffing in geval van nood.

zaterdag 16 maart 2013

Dubbel boekhouden is fantastisch!

Boekhouden heeft een stoffig en saai imago. Ik kan me er iets bij voorstellen, aangezien zeker voor grote bedrijven de boekhoudregels uitermate complex en specialistisch zijn. Gesprekken tussen specialisten zijn voor leken niet te volgen. Ik ben er absoluut geen expert in en heb ook geen enkele behoefte het te zijn. Maar de basisbegrippen van het boekhouden vormen een prachtige tool om na te denken over je financiën. Het is niet voor niks dat in de basis dubbel boekhouden al ongewijzigd wordt gebruikt sinds het Italië van de 15e eeuw. Mijn advies is dan ook om mogelijke aversie tegen boekhouden te onderdrukken en het kind niet met het badwater weg te gooien.

De basisbegrippen zijn: 
- Activa: bv huis, spaarrekening of aandeel
- Passiva: bv hypotheek, roodstaan op hypotheek of een openstaande rekening
- Eigen vermogen: som van alle activa minus alle passiva
- Inkomsten: bv salaris, rente ontvangen op spaarrekening, dividend ontvangen op aandelen
- Uitgaven: bv boodschappen, hypotheekrente te betalen op hypotheek.

De eerste 3 begrippen (activa, passiva, eigen vermogen) zijn "voorraad" grootheden. Ze geven de toestand op een bepaald tijdstip weer. De laatste 2 begrippen (inkomsten, uitgaven) zijn "stroom" grootheden. Ze geven aan hoeveel er binnengestroomd en uitgestroomd is gedurende de lopende boekhoudperiode. 

De centrale waarheid van het boekhouden is dat dat Activa = Passiva + Eigen Vermogen. Dit is altijd waar. Het verschil tussen Inkomsten & Uitgaven in een bepaalde periode noemen we winst (of verlies wanneer het negatief is).
 
Elke gebeurtenis met een financiële impact zorgt voor een 2 tal veranderingen in de bovenstaande 5 categorieën. Bijvoorbeeld het ontvangen van salaris leidt meer inkomsten, maar ook tot een hogere banksaldo (= meer activa). Het feit dat er altijd 2 "boekingen" zijn is de reden van de naam "dubbel boekhouden". Het bijhouden van al deze gebeurtenissen gebeurt in het grootboek.

Om alle categorieën bij elkaar te kunnen optellen en aftrekken moet alles uit gedrukt worden in bedragen. Dit proces heet waarderen. Waarderen is het proces van een geldwaarde toekennen aan gebeurtenis. Waarderen is vaak een kunst. Voor grote bedrijven bestaan er regels & standaarden waar men zich aan moet houden. In je privé-boekhouding mag je je eigen waarderingsregels verzinnen die het best passen bij je doel.

Als alle gebeurtenissen verwerkt zijn geeft dit de mogelijkheden om een drietal belangrijke rapporten te maken. De balans, de resultatenrekeningen en het kasstroomoverzicht. 
- De balans geeft een overzicht voorraadgrootheden op de balansdatum. De balans is een overzicht van alle bezittingen (activa), verplichtingen (passiva) en het eigen vermogen op een bepaalde datum. 
- De resultatenrekening geeft het overzicht van alle stroomgrootheden (inkomsten en uitgaven) gedurende een bepaalde periode. 
- Het kasstroomoverzicht geeft een overzicht van de geldstromen gedurende een bepaalde periode.

Mocht je je financiële situatie willen veranderen dan kan het goed zijn om na te denken wat de gevolgen zijn van beslissingen op elk van deze drie rapporten. 



woensdag 13 maart 2013

3 overwegingen bij het maken van een begroting

Een begroting is een schatting vooraf van de uitgaven en inkomsten die horen bij het te ondernemen project. Bij het maken van een begroting moet je afwegingen maken over het detail niveau en het conservatisme. Ook spelen er mogelijk politieke belangen, indien het project meerdere stakeholders heeft en of het herhaald wordt.

Detaillering is de mate waarin je uitgaven en inkomsten opsplitst in verschillende categorieën. Een voorbeeld: bij een vakantie kun je de begrote kosten opsplitsen in eten, drinken, vliegkosten, benzine, verzekeringen, overnachtingen, dagtripjes, etc. Een andere mogelijkheid is om een bedrag per dag te reserveren (met eventueel een eenmalig bedrag voor grote uitgaven vooraf).

Conservatisme in een begroting heeft te maken met hoe je de schattingen in je begroting maakt. Kies je voor de verwachtingswaarde, het slechtst mogelijke geval of het best mogelijke geval? Traditioneel wordt er vaak gekozen voor de verwachte waarde. Maar vrij vaak blijkt die verwachte waarde wat laag uit te vallen. Zie bijvoorbeeld de Betuwelijn, die 2 keer zo duur werd als geraamd.

Politieke belangen die spelen bij begrotingen zijn er meerdere soorten en maten. Een voorbeeld is dat bij een zeer conservatieve schatting projecten te duur kunnen zijn en dus niet worden uitgevoerd. Als je dus bij een eenmalig uniek project zeker wilt weten dat het uitgevoerd wordt, kun je maar beter zorgen voor een optimistische begroting. Het Suez-kanaal, dat slechts eenmaal gegraven hoefde te worden, was bijvoorbeeld 20x duurder dan begroot. Ik ben benieuwd of het er ook gekomen was, als de eerste schatting 20x hoger was geweest. Aan de andere kant, als je weet dat je prestatie beoordeeld wordt op basis van het overtreffen van de begroting kun je maar beter voor een conservatieve begroting zorgen.

In het geval je een jaarlijks begrotingsproces hebt voor, zeg een afdelingsbegroting, bestaat er een flinke prikkel om je jaarbegroting enigszins conservatief in te steken. Desalniettemin is het in het kader van het vaststellen van de begroting voor het jaar erna handig om enige inefficiëntie te introduceren zodat je toch je begroting haalt. Anders verlies je namelijk een deel van je begroting...

Mijn gevoel is dat er weinig echte waarheden zijn wanneer het op begroten aankomt. Begroten is een uiterst nuttig gereedschap om een bepaald doel uit te voeren. Maar wanneer de stakeholders strijdige doelen hebben, leidt het gebrek aan waarheden tot een grote hoeveelheid politiek. En om een eventueel overschat aan politiek te voorkomen moet je eigenlijk politiek handig zijn :)

dinsdag 12 maart 2013

Hoe groot is de prikkel om bezwaar te maken tegen de WOZ-waarde?

De commotie rond de WOZ-waarde is een goede aanleiding om de impact van de WOZ-waarde te kwantificeren. Voor de modale huizenbezitter zijn er 3 belastingen waarvoor de WOZ waarde van belang is. (Voor mensen met vakantiehuizen zijn, bedrijven etc. zijn er nog meer. Zie hier)

1) Gemeentelijke OZB belasting
2) Watersysteemheffing
3) Eigenwoningforfait

Voor een Amsterdammer met
- een inkomen van 50.000 euro
- een marginaal belastingtarief van 42%
- een huis dat een WOZ waarde heeft van 250.000 euro
gelden de volgende bedragen in 2012 / 2013:

1) 0,05723% * WOZ waarde = EUR 143
2) 0,015561% * WOZ waarde = EUR 39
3) 0.55% * WOZ waarde * (1 - marginaal belastingtarief) =  EUR 798

De totale belasting die dus moet betaald worden op basis van de WOZ waarde is EUR 979. En verreweg het grootste deel hiervan komt van het eigenwoningforfait, een onderdeel van de inkomstenbelasting in box 1.

Het is mogelijk  bezwaar te maken tegen de WOZ waarde. Elke 250 euro verlaging van de WOZ waarde, leidt tot 1 euro minder belasting die betaald moet worden. In Amsterdam kost die via het webformulier ongeveer een kwartier. Bij een te hoge inschatting van de WOZ waarde met 20.000 euro, en een slagingskans van het bezwaar van 50%, is de verwachtingswaarde dus 40 euro. Oftewel, omgerekend een uurloon van 160 euro. Een stuk meer dan de Amsterdammer in het voorbeeld verdient in zijn baan.

(In het gelinkte artikel over de slagingskans van het bezwaar zegt de heer Brenninkmeijer dat men niet voor iedere 5000 euro in beroep moet gaan. Dat is dus alleen waar als je voor 40 euro p/u niet wil werken.)  

dinsdag 5 maart 2013

Leestips: Personal Finance

In het afgelopen jaar heb ik veel gelezen over "Personal Finance". Een mooie Nederlandse vertaling heb ik voor dit woord nog niet gevonden. Persoonlijke financiën klinkt wat suf, net als je huishoudboekje op orde brengen. Ik houd het daarom voorlopig maar bij Personal Finance.

Binnen de Personal Finance sfeer heb ik me voornamelijk verdiept in de "Early Retirement / Financial Independence" groep. Deze groep zegt dat als je 75% van je inkomen spaart, dan je na 5-7 jaar werken nooit meer hoeft te werken voor geld. Die toestand heet Extreme Early Retirement of Financial Independence. De logica is natuurlijk dat je sowieso na 5 jaar al 15 jaar aan uitgaven op een spaarrekening hebt geparkeerd. Daarnaast moet je nog wat rendement halen om de rest van je leven vol te houden. (Met lagere spaarpercentages dan 75% doe je er al gauw veel langer over)

Mocht je geïnteresseerd zijn in dit onderwerp, dan kan ik het volgende aanbevelen:
1) Boek: Early Retirement Extreme van Jacob Lund Fisker. Hardcore spaarder die 7000 dollar per jaar leeft. Hoeft nooit meer te werken nadat hij op zijn 32e Financial Independence bereikte. Hij werkt desalniettemin voor de lol in de financiële sector tegenwoordig. Waarschijnlijk erg hardcore theoretisch voor sommige mensen en zeker niet geschikt als leuke binnenkomer. Fisker heeft ook een blog, die nu niet meer al te vaak van nieuwe posts voorzien wordt.
2) Boek: Your Money or Your Life van Vicki Robin. 9 stappen plan om aan te geven hoe je geld voor jou kan werken, in plaats van andersom. Belangrijkste focus is nadenken over de je uitgaven door ze uit te drukken in tijd. Nuttige exercitie en erg geschikt als binnenkomer in het onderwerp.
3) Blog: Mister Money Mustache. De vrolijke evenknie van de heer Lund Fisker die veel geschikter is voor een breder publiek. De beste man heeft een leuke schrijfstijl en daarnaast kan ie pochen met het feit dat hij al sinds zijn 30e niet meer hoeft te werken voor geld.
4) Blog: jlcollinsnh. Iemand van een jaar of 60 die al Financial Independence had bereikt voor het was uitgevonden. Zijn rauwe schrijfstijl doet wat denken aan die van zijn beste vriend Mr. Money Mustache.      

Verder is het zo dat je vanaf bovenstaande blogs de rest van het Financial Independence universum kan vinden via de "Blogroll". Meer links zijn dus niet nodig :)

Nederlandse vermogensbelasting nadelig voor passieve investeerders

Een discussie die ik recentelijk hield met een vriend ging over de vraag: Hoe verhoudt de Nederlandse vermogensbelasting zich tot de Amerikaanse capital gain tax?

Hij was van mening dat het Nederlandse systeem veel beter was, ik had zo mijn twijfels. Uiteindelijk bleek het antwoord, zoals op zoveel vragen: het hangt er vanaf. De eerste stap in het ontrafelen van het antwoord is het uitvinden hoe je de twee systemen kunt vergelijken. Laat ik daarvoor eerst vertellen hoe de systemen ruwweg werken.

NL: elk jaar moet je 1.2% belasting betalen van de waarde van je vermogen (in box 3). Dit percentage geldt voor bedragen boven de 21.000 euro p.p, maar deze drempel negeer ik even voor de eenvoud.
VS: bij verkoop van een aandeel of obligatie moet je 15% belasting over de gerealiseerde winst betalen die je maakt gedurende de tijd waarin in je beleggingsinstrument bezit.

Het simpelste geval is wanneer we een aandeel 1 jaar houden en dan verkopen. Stel dat de waarde aan het begin van het jaar 100 is. In Nederlands moet je dan EUR 1.20 betalen ongeacht het rendement.
In de VS moet je 0 betalen bij een rendement van -10% of 0%. Bij een rendement van +10% moet je EUR 1.50 betalen. Met een korte beleggingshorizon en hoge rendementen, is het Nederlandse stelsel dus erg aantrekkelijk.

Maar stel nu dat we geloven in de efficiënte markt-hypothese en ons geld voor lange tijd, zeg 20 jaar, vast zetten in een fonds dat x% per jaar oplevert. Welk systeem is dan beter?

In een systeem zonder belastingen en x=10% zou je de volgende bedragen hebben:
Jaar 1: 100*(1+x)         = 100*1.1 = 110
Jaar 2: 100*(1+x)^2     = 100*1.1^2 = 121
...
Jaar 20: 100*(1+x)^20 = 100*1.1^20 = 672

In het Nederlandse systeem heb je respectievelijk de volgende bedragen:
Jaar 1: 100*(1+x-b)        = 100*(1+0.10-0.012) = 108.8.
Jaar 2: 100*(1+x-b)^2    = 100*(1+0.10-0.012)^2 = 118.36.
...
Jaar 20: 100*(1+x-b)^20= 100*(1+0.10-0.012)^20 = 526

In de VS geldt:
Jaar 1: 100*(1+x)*(1-b)          = 100*1.1*(1-0.15) = 108.5

Jaar 2: 100*(1+x)^2 *(1-b)     = 100*1.1^2*(1-0.15) = 117.85
....
Jaar 20: 100*(1+x)^20 *(1-b)     = 100*1.1^20*(1-0.15) = 586.84

Met andere woorden: met een hoog rendement als 10% is het Amerikaanse stelsel aantrekkelijker als we 20 jaar aan onze belegging vasthouden. Het tijdstip waarop het Amerikaanse stelsel aantrekkelijker wordt hangt samen met het rendement: hoe lager het rendement, hoe aantrekkelijker het Amerikaanse stelsel. En ook, hoe langer we het aandeel vasthouden zonder te verkopen, hoe aantrekkelijker het Amerikaanse stelsel. Dit is het best uit te rekenen door de effectieve capital gain belastingpercentage uit te rekenen voor het Nederlandse systeem. In het voorbeeld hierboven is dat na 20 jaar bijvoorbeeld (672-526)/672  = 26%. 


Met een lange beleggingshorizon is het Amerikaanse systeem altijd aantrekkelijker, zeker wanneer rendementen lager dan 10% zijn. (Het Amerikaanse systeem vereist daarentegen nogal wat administratie omdat je niet alleen je huidige waarde moet weten, maar ook de aankoopprijs om de juiste belasting te kunnen betalen.)

Wat we hier zien is eigenlijk een voorbeeld van het eerder gelinkte filmpje over exponentiële groei: exponentiële groei is enorm krachtig. En wat het Nederlandse belastingstelsel doet is deze groei verkleinen middels belasting. Het Amerikaanse stelsel laat de groei zijn gang gaan om het resultaat te belasten. En op termijn is de grootte van kapitaal met een kleinere groeifactor altijd kleiner dan van een kapitaal met een grotere groeifactor.



maandag 18 februari 2013

Papieren kaartje vs OV chipkaart: is afschaffing van dubbel opstaptarief een argument tegen een papieren kaartje?

Recente experimentjes met verschillende kaartjes voor dezelfde treinreis, leverden nogal uiteenlopende prijzen op. Het aanschaffen van een kortingskaart leek me vrij snel uit te kunnen. Een enkele reis of 6 van een uur of 2 per jaar is voldoende om de kortingskaart in de zwarte cijfers te laten belanden, zo dacht ik. Maar tot mijn verrassing was een reis waarbij ik 2 vervoerders gebruikte (NS, Arriva) waarbij ik een OV chipkaart als vervoersbewijs gebruikte een stuk minder goedkoop dan ik had verwacht. Zonder korting betaal ik op het traject EUR 22, voor een papieren kaartje met 40% korting EUR 13.20 en met de OV chipkaart geladen met voordeelurenabonnement EUR 17.10.  

Een paar dagen later las ik in de NRC over een zogenaamde "dubbel opstaptarief" van 86 eurocent bij het gebruiken van 2 verschillende vervoerders. Dit verklaart natuurlijk niet het verschil tussen 13.20 en 17.10. 

Wat dan wel? Het antwoord is dat niet elke kilometer/reisminuut evenveel kost. Op het traject Den Haag - Emmen zijn de kosten als functie van de reistijd (ofwel uitstaphalte als volgt):



De eerste minuten zijn erg duur in de trein. Minuten boven de twee uur reistijd zijn bijna gratis. De grafiek hieronder laat de uurprijs zien afhankelijk van de totale reistijd. 


Wat betekent dit nu voor de keuze van je kaartje nadat in maart het dubbel opstaptarief wordt afgeschaft? Kunnen we dan massaal het papieren kaartje achter ons laten? Het antwoord is dus nee.

Bij een papieren kaartje maak je namelijk 1 lange reis. Bij de OV chipkaart maak je, ook na afschaffing van het dubbel opstaptarief, 2 middellange reizen. Bij 2 middellange reizen die half zo lang zijn kom je nooit aan de goedkope reisuren na anderhalf uur reistijd toe. Bij het papieren kaartje kom je er wel aan toe. Dus ook vanaf maart loont het dus nog papieren kaartjes te kopen. 

De reis van Den Haag naar Emmen hierboven kunnen we opdelen in 12 etappes, verdeeld over NS en Arriva: Den Haag - Leiden -Schiphol -A'dam Zuid - Duivendrecht - Almere - Lelystad - Zwolle - Ommen - Hardenberg - Coevorden - Nieuw-Amsterdam - Emmen. Twaalf enkeltjes voor elk van de stukje kosten tezamen EUR 39.7. Als het enige verschil was dat we in het geval van de twaalf enkeltjes, 11x teveel 86 cent  zouden betalen, dan zou een ticket voor de hele reis 39.7-11*0.86= EUR 30.24 kosten. De enkele reis als papieren kaartje kost echter EUR 23.9. Er is dus een additionele korting bovenop het opstaptarief.